Elftal vragen aan… Rogier Paanakker (SPIE Nederland).

Rogier Paanakker werkt al zeventien jaar voor businessclublid SPIE Nederland: technisch dienstverlener met buitengewone verduurzamingsexpertise. Rogier heeft een groen(wit) hart. Door zijn verduurzamende werk en kennis, maar ook door zijn eeuwige liefde voor FC Groningen. Beide tijdrovende passies, waarin hij sinds een paar jaar de juiste werk-privé balans heeft weten te vinden. Deze ‘Elftal vragen aan…,’ gaan over ‘de bananenflat’, vergroenen, genieten en eerlijkheid.

1. Wat wil je over jezelf vertellen Rogier?
“Dat ik een trotse Stadjer ben, geboren aan de Laurierstraat 3 in het Oosterpark. Ik woon nog steeds in STAD en daar ga ik nooit meer weg. Ik ben inmiddels 48 jaar. Ik ben gelukkig getrouwd met Marieke en ik vind dat ik privé en zakelijk een mooi leven heb. Ik werk hard en ik geniet ook hard. Ik ben een sociaal dier, omring me bewust met mooie mensen en laat me voeden door positiviteit.”

2. Je bent Business Unit manager bij SPIE. Wat doet SPIE en voor wie zijn jullie relevant?
“SPIE is de grootste technisch dienstverlener van Europa. Wij leveren technische oplossingen, van ontwerp tot uitvoering. Dat doen we voor de industrie, infrastructurele- en gebouwde omgevingen. Bij technische oplossingen moet je denken aan het bouwen en automatiseren van fabrieken of energievoorzieningen bijvoorbeeld. Daarnaast onderhouden we de technische installaties van vele gebouwen in Nederland.”

3. Voor welke uitdagingen staan jullie bij SPIE?
“Samen met onze opdrachtgevers willen we Nederland verduurzamen en een belangrijke elektrificeringslag maken. We beseffen dat we een essentiële schakel zijn in de wereld waarin we werken, wonen en leven. Met SPIE kunnen we een bijdrage leveren om de economie en dus de maatschappij op gang te houden. Daarvoor bieden we onder meer onze technische oplossingen om de netcongestieproblemen van bedrijven op te lossen.”

4. Je werkt al zeventien jaar bij SPIE, wat maakt jouw werk zo mooi?
“De mensen van SPIE zijn het mooiste! Het zijn techneuten in hart en nieren, maar voegen daar oplossingsgerichtheid en dienstbaarheid aan toe. SPIE heeft een open cultuur met oprechte teamspelers. Die kunnen niet genoeg waardering krijgen. Zelf vind ik het prachtig om dagelijks intermediair te zijn tussen opdrachtgever en SPIE. Samen met onze teams goed werkende oplossingen bieden. Daar doe ik het voor, dat is voor mij de kick.”

5. Wat kun je goed en wat kun je niet goed, maar wil je wel graag leren?
“Ik ben goed in het leggen van verbindingen en kan het grote plaatje overzien. Daardoor verslappen we niet als team en draag ik bij aan onze toekomstbestendigheid. Ik ben wat minder goed in het loslaten, daar wil ik me in verbeteren. Dat heeft niks met vertrouwen van mensen te maken, wel met betrokkenheid. Toch moet ik leren dingen los te laten.”

6. Wat is de beste keus die je ooit hebt gemaakt?
“De beste keus is dat ik een jaar of zes geleden het roer heb omgegooid. Ik ben uit de ratrace gestapt en heb bewust een goede balans gecreëerd tussen hard werken en meer genieten in en van mijn vrije tijd. Ik ben tijd gaan maken voor mijn vrije tijd en dat heeft me in diverse opzichten zoveel gebracht. Werk is nog steeds belangrijk, maar als ik nu vrij ben, ben ik vrij.”

7. Wat is je eerste herinnering aan FC Groningen?
“Vroeger hoorde ik in onze tuin de geluiden uit het Oosterparkstadion, daar woonden we vlakbij. Mijn vader was en is nog altijd een enorme FC-supporter en ja, dan krijg je dat van hem mee. Mijn pa is als ook bewust naast Euroborg gaan wonen en heeft nu al voor de derde keer een vijfjaarkaart aangeschaft. Mijn oma woonde in de fameuze ‘bananenflat’ aan de Klaprooslaan, pal naast het Oosterparkstadion. Als kleintje ging ik bovenaan op de brandtrap staan, zo kon ik de helft van het veld zien. Mijn allereerste wedstrijd in het stadion heb ik weinig van de wedstrijd gezien. Ik keek alleen maar naar de volle Z-side.”

8. Waarom zijn jullie aangesloten bij zakelijk FC?
“Het is erg waardevol om met anderen je FC-passie te delen. Bij de FC kom ik buiten mijn dagelijkse werkomgeving vele relaties tegen. Ik weet ook precies waar ik mensen kan treffen in de lounge. Samen met andere mensen uit de industrie en techniek zoeken we elkaar bewust op. Soms neem ik extra kaarten af om relaties mee te nemen. Onlangs nam ik Bert van Geffen, oud-doelman van FC Wageningen mee bij de wedstrijd tegen PSV. Het werd een prachtige avond. Voetbal en FC Groningen verbinden echt.”

9. Wat weten mensen niet over jou dat wel leuk is om te weten?
“Weinig mensen weten dat ik een Joodse achtergrond heb. Mijn grootouders hebben ondergedoken gezeten in het huis van de familie Niemeijer, de eigenaren van de fameuze tabaksfabriek. Ze hebben het overleefd en dat maakt het een bijzonder verhaal. De vader van Marieke was toevallig productiechef in de tabaksfabriek, dat maakt het verhaal nog specialer.”

10. Wat wil je altijd nog een keer doen in je leven?
“Na de Tweede Wereldoorlog is een deel van mijn familie naar Australië geëmigreerd, onder wie een oom waar ik naar vernoemd ben. Die kant van mijn familie wil ik nog een keer bezoeken, beter leren kennen en dan meteen ‘down under’ een mooie rondreis maken.”

11. Heb je ook een levensmotto?
“Op het graf van mijn opa staat; ‘Een man van woord en daad.’ Dat wil ik zelf ook, maar dat moet ik zien te verdienen. Ik ben zelf ook enorm van het nakomen van afspraken en van eerlijkheid. Betrouwbaarheid vind ik een belangrijke eigenschap. En vertrouwen hebben in elkaar en elkaars kunnen, dat wil ik ook uitstralen. Dus over vijftig jaar mogen andere bepalen of ik dat motto van mijn opa heb verdiend.”