Trilogie (deel 2): Renze de Vries (1930-2012).
Afgelopen maandag overleed oud-voorzitter Renze de Vries op 81-jarige leeftijd. Tussen 1976 en 1989 was hij bestuurslid van de club en vanaf 1980 voorzitter. Op deze website besteden we deze week aandacht besteden aan zijn betekenis voor de club. Basis hiervoor is een interview uit 2004 van Paul Zweverink en Nico Swart voor het boek ‘Oosterpark, een voetbalbolwerk 1933-2005’. Vandaag deel twee over Europees voetbal en Fandi Ahmed.
FC Groningen Europa in
“Het ging steeds beter met FC Groningen, we werden een club om rekening mee te houden. Maar ik wilde verder, wilde meer geld genereren voor de club. Ik was wel eens mee geweest met handelsmissies naar het verre oosten, Azië dus. Ook daar ging ik wel eens naar voetballen en zag die stadions vol zitten. Daarom bedacht ik dat het mooi zou zijn als we met FC Groningen daar heen zouden gaan om vriendschappelijke wedstrijden te spelen en dat te combineren met zo’n handelsmissie. Dat werkte prima. We speelden in Surabaja voor 80.000 mensen, we speelden in Maleisië. Volle stadions, want iedereen wilde wel zo’n ploeg uit Europa zien. Dat leverde mooi geld op. Ook die handelsmissie had er baat bij, het mes sneed aan meerdere kanten. Die missies stonden onder leiding van Renze Zijlstra, de burgemeester van Drachten. Er gingen dan zo’n twintig tot dertig zakenmensen mee.”
“We konden ons elftal nog verder versterken en haalden uiteindelijk Europees voetbal. Vooral die wedstrijden in het seizoen 1983/1984 waren legendarisch. Atletico Madrid en Inter Milaan. Het waren geweldige happenings. Vooral toen we Atletico klopten was het een gekkenhuis in Groningen. Heel Nederland spraak over FC Groningen toen. Toen kwamen die wedstrijden tegen Inter. Han Berger was toen hoofdtrainer, ook een geweldige man voor ons. Thuis wonnen we met 2-0, die Italianen schrokken zich dood. Dat hadden ze nooit verwacht.”
“In de week voorafgaand aan de uitwedstrijd komt Han Berger bij mij. ‘Ik ben benaderd door Appolonius Konijnenburg, hij heeft mij namens Inter een bedrag aan geld geboden om in Italië die wedstrijd te verliezen. Wat moeten we hiermee?’. Konijnenburg was een in Italië werkende Nederlandse voetbalmakelaar die veel contacten had met de beide Milanese ploegen. Intussen had de pers ook al lucht van dat verhaal gekregen en het dreigde een groot schandaal te worden. Ik vond dat we niks moesten doen en zeker niet ingaan op dat vreemde verhaal. De wedstrijd moest overigens in Bari gespeeld worden, Inter was gestraft door de UEFA wegens ongeregeldheden en moest een locatie op meer dan 300 kilometer vinden om te voetballen.”
“Samen met sportwethouder Barmentloo van Groningen ben ik naar Bari gegaan en we hebben met Konijnenburg gepraat. Maar hij ontkende alles. Omdat het verder in niemand belang was, hebben we besloten het maar te laten zitten verder. Die wedstrijd in Bari verliep dramatisch en heel onheilspellend. Toen we aankwamen moesten we in de bus gaan liggen, van alles werd er naar ons gegooid. In het stadion vlogen vuurpijlen en andere projectielen vlak langs ons heen. Ik weet nog dat beeld van die man die vlak bij ons zat en geraakt werd door een vuurpijl. Zijn halve oor lag eraf, hij bloedde vreselijk. We verloren in die heksenketel met 5-1 en lagen eruit. Maar een schitterend jaar was het wel. Ook de verdere wedstrijden staan me nog goed bij. Zwitserland, Oost-Duitsland, overal kwamen we.”
De parel van Maleisië
“Ik was lid van het sectiebestuur Betaald Voetbal. Samen met Ton Harmsen, Klaas Hut, Jacques Hoogewoning en Klaas Nuninga. Ton Harmsen zei tegen me: ‘We hebben hier in Amsterdam een speler, dat is echt een kanjer. Alleen is ’ie net wat te licht voor Ajax.’ Het ging over Fandi Ahmed. Ik zag hem in een oefenwedstrijd en was lyrisch. Dat zou een kanjer voor FC Groningen kunnen worden. Samen met Theo Huizinga ben ik toen naar Singapore gegaan. Op bezoek bij de familie van Fandi. Een onvergetelijke belevenis.”
“Fandi had twee begeleiders, ene Guus van Bladel en meneer Reinders. Dat was op zich al een heel verhaal, de heren waren homofiel en elkaars vrienden. Maar de relatie lag stuk en ik moest wat bemiddelen om de zaak niet te laten ploffen daar. In het huisje van de familie van Fandi werden we allerhartelijkst begroet. We zijn de eerste dag tot ’s nachts vier uur bezig geweest. De volgende dag volgden nog wat laatste details. We kwamen rond en ik kon in Groningen een nieuwe topspeler aankondigen: Fandi Ahmed, de parel van Maleisië. We verkochten vervolgens nog heel wat extra seizoenkaarten. Ik denk dat Fandi gebaat zou zijn geweest bij een andere trainer. Han Berger was meer een trainer van inzet, strijd en fysiek voetbal.”
“Als in die tijd Hans Westerhof trainer was geweest, zou het succes van Fandi groter zijn geweest. Fandi maakte toch belangrijke doelpunten, zoals tegen Inter in de thuiswedstrijd. Ik weet nog dat de toenmalige burgemeester Buiter en de Commissaris der Koningin Vonhof me belden na die uitschakeling tegen de Italianen. ‘Jullie hebben de wedstrijd verloren, maar toch is Groningen de grote winnaar. We zijn over de hele wereld bekend.’ Een prachtig compliment natuurlijk. Met Fandi hebben we ook in het Verre Oosten heel goed gescoord. Fandi was daar een wereldster, hij was immens populair. Later ging hij helaas verkeerde dingen doen. Winkels openen voor geld, zich laten adviseren door verkeerde mensen. Hij is weliswaar rijk geworden met handel in aandelen, maar dat geld was hij ook snel weer kwijt. Ik heb nog steeds zo nu en dan contact met hem. Hij is nog een tijd trainer geweest. Fandi heeft nu een autozaak, het gaat goed met hem.”